Tussen de datum van indienststelling van de Snelloper en die van de Sprinter liggen ongeveer 100 jaar. Een eeuw die gekenmerkt werd door voordien ongekend grote veranderingen. De twintigste eeuw was een periode van onstuitbare vooruitgang en immer groeiende welvaart onderbroken door twee bloedige wereldoorlogen. De spoorwegen leverden aan deze ontwikkelingen een belangrijke bijdrage en bleven daarbij niet verschoond van ingrijpende reorganisaties en moderniseringen. De onstuimige groei van handel, industrie en diensten was zonder een goed functionerend spoorwegbedrijf niet mogelijk geweest. Helaas moet worden vastgesteld dat ook de beide grote oorlogen slechts konden worden gevoerd dankzij de aanwezigheid van een uitgebreid spoorwegnet. In dit boek wordt getracht aan de hand van de loopbaan van zes NS-machinisten, drie generaties, een beeld te schetsen van de spoorweggeschiedenis in de achter ons liggende eeuw. De belevenissen van dit zestal werden door de schrijver opgetekend en bewerkt. Door de mensen uit de praktijk aan het woord te laten, ontstond een sfeerbeeld dat vanzelfsprekend geen volledig historisch overzicht kan zijn. De grote veranderingen die in de vorige eeuw bij het spoor plaatsvonden komen niettemin, zij het zijdelings, ter sprake. De eerste elektrificaties, de diesels, de snelle ontstoming, et nagenoeg verdwijnen van het gespreide wagenladingvervoer en de invoering van ATB waren uiteraard van grote invloed op het werk van de machinist. Ondanks de in de loop van de vorige eeuw doorgevoerde veranderingen is de kern van de taak in het jaar 2002 niet veel anders dan in 1900. De machinist is n steeds de eerst verantwoordelijke voor het veilig vervoeren van de trein.
