Op de door de ÖBB geëxploiteerde smalspoorwegen met een spoorbreedte van 760 mm werden eind jaren vijftig nog voornamelijk stoomlocomotieven ingezet, die al behoorlijk op leeftijd waren. Om de exploitatie op deze lijnen te rationaliseren, besloot de ÖBB diesellocomotieven aan te schaffen. Zo werden tussen 1958 en 1962 in totaal 15 exemplaren van de serie 2095 door Simmering-Graz-Pauker geleverd. Deze vierassige locomotieven van 31 ton en 10,40 meter lang konden met hun 600 pk en een topsnelheid van 60 km/u het treinverkeer aanzienlijk versnellen. Typisch voor deze kleine maar compacte locomotieven is de stangenaandrijving in de draaistellen - dit was nodig omdat in elk draaistel slechts één wielstel rechtstreeks kon worden aangedreven. Overigens was de indeling van de kast bij de eerste 3 locomotieven - de prototypes - anders dan bij de serie, omdat deze nog een stoomketel hadden, die nadien niet meer in de serie werd ingebouwd. Ook nu nog - op 65-jarige leeftijd - zijn deze locomotieven actief, vooral op de Pinzgaubahn, maar ook op andere smalspoorlijnen in Oostenrijk.
Highlights
- mfx/DCC-decoder.
- 2 motoren met hoog vermogen.
- Frontlichten digitaal schakelbaar.
- Met geluid.
- Volledig herzien model.
- Origineelgetrouwe kleurstelling.
Model van een diesellocomotief serie 2095 van de ÖBB zoals die op veel smalspoorlijnen in Oostenrijk werd ingezet en in sommige gevallen nog steeds wordt ingezet. Origineelgetrouwe oranjerode kleurstelling en opschrift uit Ep. IV. Vier wielstellen worden door twee krachtige kogelgelagerde Bühlermotoren aangedreven. Voorzien van een mfx/DCC-decoder met veel licht- en geluidsfuncties. Nieuwe inzetramen, verlichting met lichtgevende diodes. Lengte over de koppeling ca. 45 cm.
Samen met personenwagen 34621, rongenwagen 43621 en rolwagen 49184 kan een typische trein worden nagebouwd zoals die in de jaren 1970 op de Pinzgauer Lokalbahn in gebruik was.